Uitspraak over kosten uitzendbureau tijdens de lockdown

In onze vorige blog hebben we het al gehad over de coronapandemie en in welke mate er sprake is van overmacht. De Hoge Raad had namelijk niet veel eerder bevestigd dat huurders huurkorting kunnen krijgen wegens corona, op voorwaarde dat de huurovereenkomst voor 15 maart 2020 werd afgesloten. In een recente zaak ging het dan weer over een inleenovereenkomst. Door de sluiting van de horeca had een schoonmaakbedrijf het ingeleende personeel niet meer nodig, maar het uitzendbureau bleef wel gewoon facturen verzenden. We bespreken deze rechtszaak en leggen een aantal dingen voor je uit.

Schoonmaakbedrijf heeft ingeleend personeel niet nodig en wil facturen niet betalen

Bij deze zaak had een schoonmaakbedrijf een inleencontract met een uitzendbureau. Het schoonmaakbedrijf zette vijf schoonmakers in via het uitzendbureau. Toen de lockdown toesloeg en de horeca diende te sluiten, viel de omzet van het schoonmaakbedrijf weg. Bovendien kon het schoonmaakbedrijf geen aanspraak maken op de NOW-regeling, omdat het uitzendkrachten betreft.

Het uitzendbureau eiste echter dat het schoonmaakbedrijf netjes de overeenkomst respecteert. In het inleencontract met het uitzendbureau staat te lezen dat het schoonmaakbedrijf een vast aantal uren per week dient af te nemen. Het uitzendbureau bleef ook gewoon facturen verzenden voor het overeengekomen aantal uren en bleef het personeel volgens deze uren betalen. Maar daar is het schoonmaakbedrijf het niet mee eens. Het weigert dan ook om deze facturen te betalen.

Schoonmaakbedrijf hoeft de helft van de factuur niet te betalen

In de bodemzaak (ECLI:NL:RBNHO:2022:150) baseert de rechter zich op de eerder aangehaalde uitspraken omtrent de huurvorderingen. Daarbij wordt steevast geconcludeerd dat de lockdown een onvoorziene omstandigheid is. Het uitgangspunt is bovendien dat de verhuurder en de huurder de pijn fiftyfifty dienen te dragen. Dezelfde redenering wordt ook in deze zaak toegepast. Volgens de rechter mag het uitzendbureau niet verwachten dat de inleenovereenkomst ongewijzigd in stand wordt gehouden. Anderzijds mag het schoonmaakbedrijf niet zomaar weigeren om iets te betalen. Volgens de rechter moet de schade gelijk worden verdeeld en moet het schoonmaakbedrijf de helft van de facturen betalen.

Ten slotte is er nog wel wat gekrakeel over een aantal randzaken. Het is bijvoorbeeld het uitzendbureau dat het NOW-bedrag ontvangt. Aanvankelijk was het uitzendbureau – als het schoonmaakbedrijf alles zou betalen – bereid om het ontvangen NOW-bedrag in mindering te brengen, maar nu niet meer. De rechter heeft daarop beslist dat dit bedrag wel degelijk moet worden verdisconteerd. Ook oordeelt de rechter dat de contractueel afgesproken boeterente niet van toepassing is.

Schade verdelen en samen een oplossing vinden

De coronapandemie en de lockdown maken het niet altijd mogelijk om overeenkomsten uit te voeren. In de rechtspraak oordeelt men steeds vaker dat lockdowns en coronamaatregelen niet in de risicosfeer van bedrijven vallen en dat de schade daarom gelijk moet worden verdeeld. Rechters zijn er niet mee akkoord dat bedrijven halsstarrig vasthouden aan overeenkomsten waarvan de uitvoering door de lockdown onmogelijk is geworden, maar ook niet dat bedrijven weigeren om de volledige factuur te betalen. Samen een akkoord vinden en/of de schade gelijk verdelen, krijgt nog steeds de voorkeur. Heb je hier vragen over of wil je een akkoord op papier laten zetten? Plan dan een intakegesprek in en wij helpen je snel verder.